
-
overtuigen
Ik kan anderen overtuigen van mijn mening. Ik kan goed uitleggen waarom ik iets vind.
-
keuzes maken
Ik twijfel niet lang als ik een beslissing moet nemen. Ik kan gemakkelijk keuzes maken.
-
onderhandelen
Ik kan een goede deal sluiten.
-
overtuigen
Ik kan anderen overtuigen van mijn product. Ik kan goed uitleggen waarom je mijn product moet kopen.
-
initiatief nemen
Ik zet de eerste stap om iemand aan te spreken.
-
strategisch inzicht
Ik weet welk doel ik wil bereiken en hoe ik daarnaartoe moet werken.
-
motiveren
Ik maak andere enthousiast om iets mee te organiseren.
-
luisteren
Ik luister als iemand een voorstel doet en begin pas te praten als het mijn beurt is.
-
creatief
Ik ben goed in het bedenken van ideeën en oplossingen.
-
organiseren
Ik weet wat er moet gebeuren en werk hiervoor een plan uit.
-
ordenen
Ik sorteer de boeken, zodat ze weer op hun plaats staan.
-
zorgzaam zijn
Ik draag zorg voor de boeken. Bij mij gaat er geen enkel boek verloren.
-
structureren
Ik bedenk een logische indeling, zodat iedereen de boeken gemakkelijk terugvindt.
-
nauwkeurig werken
Ik kan goed netjes en precies werken. Ik zie niets over het hoofd.
-
ordenen
Ik sorteer de spelmaterialen, zodat de koffer weer op orde ligt.
-
zorgzaam zijn
Ik draag zorg voor materiaal. Bij mij gaat er niets verloren.
-
controleren
Ik kijk na of al het materiaal er nog in zit en hou dit bij op een lijstje.
-
rekenen
Ik kan goed overweg met cijfers en begrijp wat ze willen zeggen.
-
controleren
Ik controleer of de cijfers juist zijn.
-
analyseren
Ik begrijp waar de cijfers vandaan komen en waarvoor ze staan.
-
structureren
Ik geef al mijn materiaal een logische plaats.
-
ordenen
Ik sorteer mijn papieren, zodat ik ze gemakkelijk terugvind.
-
zorgzaam zijn
Ik draag zorg voor mijn papieren. Bij mij gaat er niets verloren.
-
onderhandelen
Ik kan een goede deal sluiten.
-
initiatief nemen
Ik zet de eerste stap om iemand aan te spreken.
-
overtuigen
Ik kan anderen overtuigen van mijn product. Ik kan goed uitleggen waarom iemand mijn product moet kopen.
-
uitleggen
Ik kan iets goed en duidelijk uitleggen. Iedereen begrijpt wat ik bedoel.
-
helpen
Ik help mensen met hun vraag en geef hen duidelijke informatie.
-
vriendelijk
Ik help mensen met een glimlach.
-
ordenen
Ik sorteer de voetbalkaartjes, zodat ze op categorie zitten.
-
onderhandelen
Ik kan een goede deal sluiten.
-
zorgzaam zijn
Ik draag zorg voor mijn verzameling, zodat alles er mooi blijft uitzien.